Mandenmakerij, Wilhelminaoord
Unesco - 27 juli 2021

Op 26 juli heeft het Werelderfgoedcomité van Unesco de Koloniën van Weldadigheid op de Werelderfgoedlijst geplaatst. Nederland diende de nominatie in samen met België. Het gaat in Nederland om de drie koloniën Veenhuizen, Frederiksoord en Wilhelminaoord. En in Vlaanderen om de Wortel-Kolonie. 

Vanaf 1818 stichtte de Maatschappij van Weldadigheid kolonies in onontgonnen gebieden in het toenmalige Nederlandse Koninkrijk. Ze werden ook wel pauperkolonies genoemd. Het doel was om de armen in de steden betere vooruitzichten te geven door ze werk op het platteland aan te bieden en zelfvoorzienend te maken. De Koloniën van Weldadigheid waren een sociaal experiment, dat door middel van structuur, dwang en tucht de samenleving wilde verbeteren.

Internationale erkenning

Kathleen Ferrier, voorzitter van de Nederlandse Unesco Commissie: “Een zeer bijzonder moment, nu de Koloniën van Weldadigheid deze internationale erkenning krijgen. Door in de Koloniën werk, gezondheidszorg en onderwijs aan te bieden konden mensen zich onttrekken aan zeer armoedige omstandigheden. Het gedachtegoed dat eraan ten grondslag ligt is van grote invloed geweest op de ontwikkeling van het sociale stelsel in Nederland, maar ook daarbuiten. Het gaat om de visie mensen niet afhankelijk te maken van hulp en liefdadigheid, maar zelfredzaamheid te bevorderen. Die visie zien we ook terug in het Nederlands beleid op het gebied van internationale samenwerking.”

Boris van der Ham, voorzitter Stichting Werelderfgoed Nederland, “Hoe helpen we mensen in grote armoede verder? Dat was het idee in de 19de eeuw bij het opzetten van de Koloniën van Weldadigheid. Ongeveer één miljoen Belgen en Nederlanders stammen af van mensen die in de Koloniën van Weldadigheid hebben gewoond. Hoewel dit idealistisch opgezet plan destijds niet het gewenste resultaat had, is het een belangrijke plek in onze én de wereldgeschiedenis.”

Mandenmakerij, Wilhelminaoord

De Mandenmakerij in Wilhelminaoord is onderdeel van de Maatschappij van Weldadigheid. De Maatschappij werd in 1818 opgericht door Johannes van den Bosch. Hij wilde armen helpen door ze een steun in de rug te geven. Niet door de in die tijd gebruikelijke liefdadigheid, maar door armen uit de grote steden door scholing, huisvesting en een stuk grond in staat te stellen om hun eigen boterham te verdienen. 

In de loop der tijd werd duidelijk dat niet iedereen geschikt was voor het werk in de landbouw. Voor hen werd de Mandenmakerij gebouwd. Het werd rond 1900 het eerste industriële gebouw in de regio, met sheddaken zoals dat in die tijd gebruikelijk was. Daardoor was er in de fabriekshal maximale lichtinval. Toen er een einde kwam aan de industriële activiteiten op deze plaats, omstreeks 1937, verdwenen de sheddaken en werd de Mandenmakerij deels als woonlocatie in gebruik genomen.

Toen de laatste bewoners vertrokken, was voor Minne Wiersma, directeur van de Maatschappij van Weldadigheid, in 2017 het moment daar om aan de slag te gaan met de herbestemming van de Mandenmakerij. De Maatschappij was daar in het verleden al eens mee aan de slag geweest, de plannen daarvoor waren in een la verdwenen.

Lees het verhaal over de herbestemming van de Mandenmakerij in Wilhelminaoord.