Adres

Van Nelleweg 1 3044 BC Rotterdam Nederland

Monumentstatus
Rijksmonument
Transformatiejaar
2000
Oude functie
Fabriek
Nieuwe functie
Bedrijfsverzamelgebouw
Creatieve industrie

De voormalige Van Nellefabriek in Rotterdam (bouw 1925-1931) is een van de bekendste voorbeelden van het Nieuwe Bouwen. Het complex omvat drie transparante productieruimten in beton, staal en glas: de voormalige tabaks-, koffie- en theefabriek. In de jaren '90 is het concept de Van Nelle Ontwerpfabriek ontwikkeld voor bedrijven op het gebied van design en communicatie. Op 21 juni 2014 kreeg het fabriekscomplex de status van werelderfgoed.

De opgave

Het realiseren van een prettig binnenklimaat in een pand met enkelbeglaasde vliesgevels en het verbeteren van de duurzaamheid zonder in te leveren op de monumentale waarden.

Historie - Ideale fabriek

De in de jaren '20 ontworpen en gebouwde fabriek is een opvallende en karakteristieke prestatie van het modernisme. Het fabriekscomplex bestaat uit verschillende aaneengeschakelde gebouwen en is een van de hoogtepunten van de industriële architectuur uit de 20e eeuw. Vooraanstaande architecten noemden de fabriek kort na de bouw 'het mooiste schouwspel van de moderne tijd' (Le Corbusier, 1932) en 'een gedicht in staal en glas' (Robertson en Yerbury, 1930).

Opdrachtgever K. van der Leeuw en de architecten J.A. Brinkman en L.C. Van der Vlugt slaagden er gezamenlijk in om de 'ideale fabriek' te realiseren: functioneel, mooi én open. Het daglicht werd gebruikt om de werkomstandigheden aangenaam te maken voor de arbeiders. Dit getuigt van werkgeverschap met hart voor de lichamelijke en geestelijke verzorging van medewerkers; in die tijd nog geen vanzelfsprekend onderdeel van bedrijfsvoering.

Proces - Het ontstaan van de Van Nelle community

Na het stoppen van de productie in 1995 heeft de toenmalige eigenaar van de fabriek Sara Lee/DE samen met de gemeentelijke overheid en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed gekeken naar een passende herbestemming van het gebouwencomplex. Door alle betrokkenen werd de Van Nellefabriek, die inmiddels al in beeld was voor een nominatie als werelderfgoed, behandeld als een kostbaar erfstuk. Eigenaar Sara Lee/DE betrok zelfs een cultuurhistorische verkenning die door de rijksdienst was opgesteld als kaderstellend document bij de verkoop. In de cultuurhistorische verkenning waren de cultuurhistorische waarden benoemd, maar was nadrukkelijk ook een doorkijk opgenomen naar de toekomstige gebruiksmogelijkheden.

Uit de verschillende voorstellen die op basis hiervan werden ingediend, werd gekozen voor een idee van Eric Gude van Property Conversion om van de Van Nellefabriek een ‘creatieve fabriek’ te maken. Dit idee resulteerde uiteindelijk in de verkoop van de fabriek aan de CV Van Nelle Ontwerpfabriek en het ontstaan van een nieuwe 'Van Nelle community'. Directeur Roger Meertens: "Net als voorheen is de huidige Van Nelle Fabriek een inspirerende werkomgeving waar meer dan 80 bedrijven elke dag de meeste mooie dingen ontwikkelen en waar bovendien allerlei (inter)nationale evenementen plaatsvinden: van Art Rotterdam tot exclusieve dansfeesten. Hiermee geven we opnieuw inhoud aan de sociaal-culturele functie van de destijds vooruitstrevende fabriek en het gedachtegoed van 'bouwheer' Kees van der Leeuw." De herontwikkeling van de fabriek vond plaats in 1999-2006 onder leiding van bouwconcern VolkerWessels. Architect Wessel de Jonge trad op als coördinerend architect. Architectenbureau Claessens Erdmann leverde de ontwerpen voor de herinrichting. In 2008 wordt de Van Nelle Ontwerpfabriek onderscheiden met De Europa Nostra Conservation Award, de hoogste prijs voor Europees Cultureel Erfgoed van de Europese Unie. De prijs werd toegekend vanwege de zorgvuldige restauratie en herbestemming.

Aanpak

Gezien de beeldbepalende gevels was dubbele beglazing uitgesloten net als ingrepen in de historische constructie en detaillering van de gevels. Gekozen is voor het creëren van klimatologische overgangszones tussen het binnen- en buitenmilieu. Achter de bestaande gevels zijn isolerende binnenpuien geplaatst. De ruimten tussen de historische gevels en de nieuwe gebruiksruimten vormen nu een klimaat- en geluidsbuffer. Om de hoeveelheid luchtkanalen te beperken is gekozen voor een halfgebalanceerd ventilatiesysteem. Aan de westzijde is van de tussenruimte een klimaatgevel gemaakt waardoor de aangevoerde lucht in de winter voorverwarmd wordt door de zon, terwijl zonwering van aluminium lamellen de directe zoninstraling weert. In de zomer kan de warmte ontsnappen door de geautomatiseerde taatsramen in de oorspronkelijke gevel. Onder een verhoogde vloer vindt in deze zone de verdeling van kanalen en leidingen plaats.

Duurzaamheidsmaatregelen

Energiebesparende maatregelen

Door de ruimte tussen de oude gevels en de nieuwe puien wordt het energieverbruik gereduceerd: in de tussenruimte aan de zuidwestzijde wordt in de zomer het teveel aan zonnewarmte weggevangen, in de winter wordt hier de koude ventilatielucht juist voorverwarmd. Dit gebeurt met zonwering die is opgehangen in de tussenruimte, het automatisch openen en sluiten van de taatsramen in de oorspronkelijke gevel en regulering van de ventilatielucht via suskasten in de nieuwe achterzetpuien. Aan de schaduwrijke noordoostzijde van het gebouw is de tussenruimte voornamelijk een overgang tussen binnen en buiten die in de winter de warmteverliezen beperkt. Het binnenklimaat is hiermee hoofdzakelijk met bouwkundige middelen gerealiseerd waardoor er minder ingrepen in de historische constructies nodig waren, er minder onderhoudsgevoelige techniek is toegepast en er minder energie wordt verbruikt.

Het oorspronkelijk voor stoomverwarming gebruikte oude radiatoren- en leidingensysteem, is gereviseerd en geschikt gemaakt voor warmwaterverwarming. Het systeem is geoptimaliseerd door een hoogrendementsketel te installeren. De oude ketel is vanwege zijn historische waarde behouden.

De fabriek is destijds ontworpen op maximale daglichttoetreding en kan met minder kunstlicht toe, wat het elektriciteitsverbruik beperkt. Bovendien zijn de zolderingen net als in de oorspronkelijke fabriek geschilderd in een lichte, reflecterende kleur. De nieuwe armaturen maken voor tweederde gebruik van indirecte verlichting en kunnen daardoor volstaan met een lager verlichtingsniveau (200 lux) dan wat tegenwoordig in kantoren gebruikelijk is. Alle nieuwe achterzetpuien zijn voorzien van grote glaspartijen om de daglichttoetreding niet te hinderen.

Waterbesparende maatregelen

Oorspronkelijk was de Van Nellefabriek niet aangesloten op het waterleidingnet. Drinkwater kwam uit de grond. Voor toiletspoeling werd geen kostbaar drinkwater gebruikt, maar zogeheten ‘grijs’ water dat werd betrokken uit de Schie. Later werd werd ook ‘grijs’water gebruikt voor de brandkranen en het sprinklersysteem. De architect heeft dit grijswatercircuit gehandhaafd voor alle historische toiletten, het sprinklersysteem en de brandkranen. De duurzaamheid is verder verbeterd door ook alle nieuwe toiletgroepen aan het sluiten op het grijswatersysteem. 

Materiaalgebruik

Bij de herbestemming is zo min mogelijk ingegrepen of gesloopt, waardoor onnodige milieulast is voorkomen. Aan de gevels is alleen strikt noodzakelijk onderhoud verricht: van de glaspuien zijn alleen de gebroken ruiten vervangen. Nieuwe binnenpuien zijn van aluminium en diverse glassoorten. Nieuwe dekvloeren zijn van schuimbeton en anhydriet, afgewerkt met een gietvloer.

Financiering

  • Restauratiesubsidie van de voormalige RDMZ (nu Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) waarvan een deel laagrentende lening
  • Gemeente Rotterdam: bijdrage in de aankoop van het complex.

Leerpunten

Door de klimaatbeheersing hoofdzakelijk met bouwkundige middelen op te lossen kon het toevoegen van nieuwe installaties beperkt blijven. Niet onbelangrijk in een gebouw dat op daglichttoetreding is ontworpen en waarbij de plafonds vrij moeten blijven van leidingen om het daglicht diep te laten binnendringen. Het beheersen van het binnenklimaat met bouwkundige middelen – vooral de klimaatregulerende gevel aan de zonzijde die zomerhitte weggevangt en koude ventilatielucht voorverwarmt – beperkt bovendien het energieverbruik.

Duurzaamheidsprestaties die het gebouw al leverde zijn bij de herbestemming verder uitgebuit. De goede daglichttoetreding – en daarmee het lagere elektricteitsverbruik –  is uitgebuit door te werken met een lager verlichtingsniveau dan gebruikelijk. Daarnaast is het historische en milieuvriendelijke grijswatersysteem nog beter benut door er ook de nieuwe toiletgroepen op aan te sluiten.

Historische installaties zonder functie – zoals hier de oude verwarmingsketel – kunnen door hun historische waarde belangrijk genoeg zijn om ze toch te behouden, ook al worden ze niet meer gebruikt.

Erkenning als werelderfgoed

Op 21 juni 2014 kreeg de Van Nellefabriek van UNESCO de status van Werelderfgoed. Minister Bussemaker meldt trots: "De Van Nellefabriek is vanaf vandaag werelderfgoed en geniet daarmee wereldfaam. Van Nelle is het meer dan waard! Een heel bijzonder bouwwerk in Nederland, een icoon van het Nieuwe Bouwen. Licht, lucht en ruimte. Voor alle gebouwen die op de werelderfgoedlijst komen te staan, komt extra aandacht en daarmee ook extra waardering. Goed nieuws voor Rotterdam en voor Nederland dus."

De Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb woonde de toekenning van de Werelderfgoedstatus bij in Doha (Qatar), waar dit jaar het Werelderfgoedcomité van UNESCO vergaderde van 15 t/m 25 juni. Aboutaleb: "Rotterdam is onbetwist dé architectuurstad van Nederland. Ik ben dan ook ontzettend trots op onze nieuwe én historische iconen. De Van Nellefabriek is een van die iconen. Een gebouw, uniek voor zijn tijd in materiaal en vorm, en vanuit sociaal oogpunt zijn tijd ver vooruit. Dat de Van Nellefabriek nu de status krijgt van werelderfgoed, is een geschenk voor alle generaties na ons, iets waar alle Rotterdammers heel trots op kunnen zijn."

De recente plaatsing van de Van Nellefabriek op de UNESCO-werelderfgoedlijst is een erkenning voor de architecturale kwaliteit van dit modernistische vredespaleis, én de ultieme bekroning van het herbestemmingsproces. De erkenning komt niet uit de lucht vallen, maar is het resultaat van jaren voorbereidend werk van vele mensen van de van Nelle Fabriek, de gemeente Rotterdam en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Gezamenlijk hebben zij het nominatiedossier opgesteld op basis waarvan UNESCO de Van Nellefabriek uiteindelijk heeft geplaatst. Vooral het feit dat de Van Nellefabriek nog volop in gebruik is als functioneel vastgoed, vormde daarbij een spannende opgave tussen 'behoud' en 'gebruik'. "Maar alle leden van het Werelderfgoedcomité en de adviseur ICOMOS waren lovend over de nominatie", vertelt Dré van Marrewijk, landelijk coördinator Werelderfgoed. "Zij vinden de manier waarop de transformatie en restauratie in 1985 heeft plaatsgevonden voorbeeldstellend voor anderen en onderschrijven dat de authenticiteit van het complex bewaard is gebeleven."

Meer informatie

Bouwjaar
1931
Architect (origineel)
L.C. van der Vlugt en J.A. Brinkman
Architect (transformatie)
Wessel de Jonge Architecten, Rotterdam (coördinatie)
Claessens Erdmann Architecten, Amsterdam
Climatic Design Consult, adviesbureau voor bouwfysica, Amsterdam
Eigenaar
CV Van Nelle Ontwerpfabriek
Betrokken partijen
Maatschap Van Nelle Ontwerpfabriek bestaande uit POB, KWP Gebiedsontwikkelaars, en de Property Conversion Group.
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Gemeente Rotterdam
Organisatie
SBR/RCE
Monumentnummer
46869
Google map of Van Nellefabriek, Rotterdam